G'day mates,
Hier weer een update van ons.
Op 6 november was het helaas tijd om weer te vertrekken uit Shute Harbour. Ik, Erna, had er graag nog wel een paar weken willen blijven want het was wel een heel mooi plekje. Maar goed, toch maar weg want ja, we moeten toch ook nog een keer naar Adelaide toe om ons daar te gaan vestigen. We hadden een lange reis voor de boeg naar de warme, zeg maar gerust, hetere oorden van Queensland. Ons doel was Mount Isa maar dat was te ver om in 1 x te doen dus besloten we te overnachten in Hughenden. Er zat dan al zo'n 600 km op en dat is voor 1 dag wel voldoende. Hughenden ligt aan de Flinders Highway, ten westen van Townsville. Volgens de Lonely Planet is de Flinders Highway de saaiste weg van Queensland maar Jeroen en ik zijn een andere mening toegedaan. Op deze highway kun je in ieder geval nog om je heen kijken en ook al zie je dan bijna alleen maar kale vlaktes, niets is saaier dan de Bruxner Highway tussen Rockhampton en Townsville omdat deze constant tussen de bomen doorvoert vanwaar je helemaal niets ziet.
Hughenden stelt niet veel voor. 't Is een klein dorpje met een aantal overnachtingsmogelijkheden en de nodige voorzieningen zoals een supermarkt, een tankstation en een bank. Het plaatsje ligt aan de Flinders River maar hoewel er een grote brug was, er was geen drup water te zien zoals het met de meeste rivieren en kreken gesteld was die we onderweg hebben gezien. We hebben geslapen in Wrights Motel. Heel oud en ingericht met meubels uit de tijd van Wiebe Foekje maar 't was schoon en de eigenaars waren zeer gastvrij. Echt druk was het er niet; ik geloof zelfs dat wij de enige gasten waren maar dat gaf weer mooi de gelegenheid voor een praatje. Op onze vraag of het vandaag extreem warm was voor de tijd van het jaar werd ons gezegd dat dit de normale temperatuur is. 't Is er echter niet vochtig bij wat het eigenlijk wel weer aangenaam maakt. Heel anders dan aan de kust waar het vochtigheidsgehalte nogal hoog is en alles dus ook meteen gaat plakken bij temperaturen boven de 30 graden. De eigenaars hadden zelf 26 jaar bij Brisbane in de buurt gewoond maar zouden daar vanwege de vochtigheid niet weer naar toe willen. Op onze vraag wanneer ze regen verwachten in Hughenden werd ons verteld dat ze dat al weken doen maar dat er niets komt. Het heeft er al een jaar niet geregend en dat is aan het landschap hier duidelijk te zien, dor en droog. Er is echter, in tegenstelling tot Sydney en andere plaatsen aan de kust waar het veel meer regent, geen gebrek aan water. Ze mogen er onbeperkt water gebruiken want er schijnt genoeg voorraad in de grond te zitten.
Op 7 november gingen we al om 7.30 uur op weg naar Mount Isa. Nog 523 km vanuit Hughenden. 't Was weer een hete dag maar voor Mount Isa was regen voorspeld en dat kregen we ook maar echt veel stelde het allemaal niet voor. Vanaf Hughenden was de weg naar Cloncurry erg kaal maar toch wel indrukwekkend als je uit een klein en druk landje als Nederland komt. Van die grote kale vlaktes kunnen we ons in Nederland geen voorstelling maken. Naar Cloncurry was het ongeveer 400 km en we hebben alleen maar kale vlaktes gezien. Persoonlijk vind ik dat heel mooi al die ruimte. En 't is ook nog eens lekker rustig op de weg. Als we 30 auto's gezien hebben op de weg naar Cloncurry dan is het veel.
Tussen Cloncurry en Mount Isa ligt een mooi berggebied. Wel weer even iets anders dan de kale vlaktes. In Mount Isa overheerst de grote mijn het beeld. 't Is geen mooie stad en ik zou er, ook al vanwege de geisoleerdheid, niet willen wonen. Je zit hier echt in the middle of nowhere. De dichtsbijzijnde grote stad is Townsville 800 km naar het oosten. Niets voor ons al is het wel mooi hier eens geweest te zijn. We hadden verwacht hier gemakkelijk een motel te kunnen vinden omdat het de enige grote plaats op deze route is. Motels en hotels zijn hier ook genoeg, dat was het probleem niet. Het probleem was dat alles was volgeboekt. Na 6 motels en 1 caravanpark dachten we er eindelijk 1 gevonden te hebben maar nee hoor, werd net de laatste kamer voor onze neus weggekaapt. Uiteindelijk was er nog een caravanpark dat nog net 1 caravan over had. Die hebben we dan maar genomen. Niet precies wat we in gedachten hadden maar we hadden in ieder geval een slaapplek. De reden dat het in Mt Isa zo druk was, was dat er OF een shut down OF een shoot down was waardoor een dorpje in de buurt leegliep en alle bewoners nu dus hier zijn. Ik denk dat het een shut down van een mijn is geweest omdat we op tv niets zagen over een schietpartij.
8 november. We hebben in Mount Isa een mijntour gedaan. Dat was een tegenvaller want toen we de excursie boekten werd er niet bij verteld dat het om een tour ging door een voor toeristen aangelegde mijn. De gids, een ex-mijnwerker die zelf 34 jaar in de mijn heeft gewerkt, vertelde met veel enthousiasme over hoe er gewerkt werd en wordt in de mijn van Mount Isa. We hadden echter liever een stukje van de echte mijn gezien om zelf te kunnen zien hoe het er aan toe gaat. In de mijn van Mount Isa wordt zink, lood, zilver en koper gewonnen. De mijn bestaat uit 960 km aan tunnels. Geen enkele mijnwerker heeft ooit al die gangen gezien. We weten het niet meer helemaal zeker maar de mijn bestaat uit 19 levels en ieder level bestaat weer uit 5 vloeren. Het werk in de mijn was vroeger een hard bestaan maar met de techniek van tegenwoordig, is het werk een stuk eenvoudiger geworden en is er ook steeds minder mankracht nodig. Hadden de mijnwerkers vroeger alleen maar een spel kaarten om zich in de pauzes en tijdens de explosies mee te vermaken, tegenwoordig hebben ze er tv, muziek en ook is er airco aanwezig. Machines die in de mijn gebruikt worden, zien nooit het daglicht weer. Zodra ze oud en versleten zijn, worden ze in de mijn zelf begraven. Op zich was het wel een leuke tour maar toch is het mooier om het ECHTE werk eens te zien.
9 november. Mount Isa hebben we wel weer gezien. Om 5.00 uur, lekker vroeg, zijn we in de auto gestapt met de bedoeling in 1 ruk de 1155 km naar Alice Springs af te leggen. Eerst 639 km naar het westen naar Three Ways in Northern Territory (het gehucht heet zo omdat je er drie kanten op kunt; Darwin, Alice Springs en Mt. Isa). Hoewel het landschap vrij eentonig is, vonden we de rit toch niet saai. Het had geregend in de voorgaande dagen dus het landschap was wel aardig groen. Onderweg hebben we nog een paar goede daden verricht. Ongeveer 10 km voor Barkley Homestead stonden er twee auto's met aboriginals zonder brandstof langs de weg. We konden ze niet aan brandstof helpen maar we hebben ze wel water gegeven. Zo'n 80 km ten westen van Barkly Homestead stond een road train met pech langs de weg. Hij verloor water uit z'n truck waardoor de motor niet meer wou draaien. We hebben hem de resterende 10 liter van onze watervoorraad gegeven maar dat was niet voldoende om de motor weer aan de praat te krijgen en om te zien waar het water wegliep. Omdat we verder niets konden doen zijn we weer doorgereden. Een kilometer of 10 verder, zag Jeroen een grote plas water langs de kant van de weg. We hebben er de twee jerrycans die we bij ons hadden, mee gevuld en zijn weer teruggereden naar de vrachtwagen. De man had echter net van een andere voorbijganger een kan met water gekregen waaraan hij voldoende had. Zijn waterslang was lek en die heeft hij dichtgemaakt met tape. We hebben de jerrycans met water bij hem achtergelaten voor het geval hij ze nog nodig zou hebben.
Nog een leuk weetje om te laten zien hoe rustig het hier is op de Highways: op het traject van Camooweal in Queensland naar Three Ways in Northern Territory (450 km), zijn we 30 auto's tegengekomen. Lekker relaxd rijden hier dus.
Vanaf Three Ways was het nog 516 km naar het zuiden rijden naar Alice Springs. In Tennant Creek hebben we onze water- en brandstofvoorraad weer aangevuld en werd onze reis vervolgd. Bij Wauchope hebben we de Devils Marbles nog even bezocht. Volgens de aboriginals heeft de regenboogslang de stenen gelegd. Volgens wetenschappers zijn het de granieten overblijfselen van gesmolten lava na miljoenen jaren van verwering en erosie. Persoonlijk spreekt de aboriginal versie mij meer aan. Bij die gigantische knikkers was het bloedheet. Te heet om er lang te vertoeven. Het was echt extreem warm en vochtig en er hingen verschillende regen- en onweersbuien om ons heen; mooi gezicht. In Alice Springs hebben we het eerste het beste motel dat we zagen genomen, 3 km van het centrum. Inmiddels was het 17.00 uur en waren we het reizen ook wel zat na zo'n lange reis.
10 november. Lekker temperatuurtje, niet die broeiende hitte van gisteren maar lekkere droge warmte. We hadden geen van beiden zin om weer de hele dag in de auto te zitten dus zochten we doe-dingetjes op hier in Alice zelf. We zijn naar de School of the Air, de grootste school van Australie voor kinderen in de outback, geweest. Erg interessant om te weten hoe het lesgeven in z'n werk gaat. We konden er zelfs de lessen bijwonen. Sinds kort wordt er via internet lesgegeven waarbij de juf of meester gebruik maakt van een webcam. Vanaf volgend jaar krijgen ook de leerlingen een webcam zodat de kinderen en de onderwijzers elkaar ook kunnen zien. De onderwijzers gaan 1 x per jaar alle leerlingen persoonlijk bij langs om te kijken of het allemaal goed gaat. Vier keer per jaar komen de leerlingen met hun ouders naar Alice Springs om elkaar te zien en om allerlei leuke dingen te ondernemen. Omdat het vaak de moeder is die de kinderen thuis les geeft, worden die tijdens de dagen in Alice, geinstrueerd hoe ze hun kinderen verder les moeten geven. De School of the Air is op zoek naar mensen die kinderen in de outback les willen geven. Je woont dan bij de mensen thuis en verdient zo'n 300 dollar per week.
Verder zijn we nog op Anzac Hill geweest vanwaar we uitzicht over Alice hadden en we zijn bij Emily Gap en Jessie Gap geweest in het oostelijke deel van de MacDonnell Ranges. Wel mooi maar niet echt super bijzonder. Daarna zijn we nog naar het Desert Park geweest. Dat was wel mooi om te zien.
11 november. Vroeg op want we gaan vanuit Alice naar Uluru. In eerste instantie was het onze bedoeling in Yulara te overnachten maar toen we hoorden hoe duur dat daar is, hebben we ons bedacht. De enige overnachtingsmogelijkheid die nog een redelijk betaalbare prijs heeft, is kamperen maar daarvoor is het veel te heet. Voor de goedkoopste hotelkamer betaal je hier AUD 380,00 per nacht. De duurste kost hier AUD 1.800,00 per nacht en dan ben je ook nog verplicht er 2 nachten te slapen. De reden dat het zo duur is, komt A. doordat alles in handen is van 1 maatschappij en B. doordat de knoppen van de kranen van goud zijn. Nou, lekker belangrijk hoor. Vandaar dus ons besluit om Uluru en Kata Tjuta maar in 1 dag vanuit Alice te gaan doen. Dat kostte overigens ook nog AUD 380,00 met z'n tweetjes maar daar zat in ieder geval eten en drinken bij in. We vertrokken om 5.35 uur. De busrit naar Uluru duurde een uurtje of 5 a 6. De weg erheen vonden we ook dit keer weer niet saai. Dat komt doordat het hier in de afgelopen periode vrij veel heeft geregend. De woestijn is daardoor niet meer dor en droog en zanderig maar mooi groen en er bloeien diverse bloemen. Wij zijn de gelukkigen dat we dat mogen meemaken. Ook hebben we enkele van de 600.000 dromedarissen gezien die hier in de woestijn leven. Omdat de dromedaris geen inheems beestje is, gaan ze ze 'uitroeien'. Amerika neemt er 400 per 2 jaar over (alsof dat zoden aan de dijk zet) en verder worden ze nog uitgevoerd naar andere landen voor o.a. het vlees en de rest wordt afgeschoten.
Bij Mt. Conner, de berg die velen eerst aanzien voor Uluru, maakten we een fotostop en daarna ging het weer verder naar Uluru en Kata Tjuta. Kata Tjuta vinden wij persoonlijk mooier om te zien dan Uluru. Er hangen ook meer mysteries omheen omdat de Arnangu (aboriginals) niets van hun verhalen over deze rotsen kwijt willen. Ook dit is voor hen een heilige plaats net als Uluru. Over Uluru zijn veel mooie verhalen bekend die ik allemaal niet heb onthouden want het waren er veel te veel. Uluru wordt steeds meer afgesloten voor de toeristen omdat er, helaas, teveel stukgemaakt wordt. Jammer voor mensen die echt geinteresseerd zijn in de Aboriginal cultuur. Er zijn altijd van die **kels die het voor een ander verpesten. Omdat ook Uluru een heilige plaats is, willen de Arnangu liever niet dat de rots beklommen wordt. Het is niet verboden maar ze willen het liever niet omdat er nogal eens iemand naar beneden flikkert, de Arnangu daarvan veel verdriet hebben. Jeroen en ik hebben Uluru niet beklommen uit respect voor de Arnangu maar ook omdat het too bloody hot was. In plaats daarvan hebben we o.b.v. een gids een paar korte wandelingen gemaakt waarbij mooie verhalen over Uluru werden verteld.
Om 19.00 uur ging de zon onder bij Uluru en natuurlijk gingen we kijken, net als honderden anderen (er komen per jaar 400.000 bezoekers), hoe Ulura van kleur veranderde. Vanwege het vele stof in de lucht, kreeg de steen niet echt de dieprode kleur zoals je op sommige foto's ziet (kan ook wel met de computer bewerkt zijn). Na dit aanschouwd te hebben, was het tijd om de lange rit terug naar Alice Springs te maken. Om 01.30 uur waren we, behoorlijk afgedraaid, weer in het motel maar we hebben wel een mooie dag gehad.
12 november. Tijd om weer uit Alice Springs te vertrekken en de 685 km naar Coober Pedy, de opaalstad, af te reizen. We zouden daar alleen heengaan voor 1 nachtje slapen maar we werden in Radeka's Underground Motel zo warm en vriendelijk ontvangen en er is hier zoveel te doen dat we besloten wat langer te blijven. Zoals de naam van het motel al aangeeft, slapen we onder de grond, lekker koel, donker en betaalbaar. De meeste gebouwen hier in Coober Pedy zijn onder de grond gebouwd. Coober Pedy is afgeleid van het aboriginal woord Kupa Piti wat witte man in een hol betekent.
Wat Jeroen en ik ons afvroegen is wat het nut is van een opaal. We weten dat het als sieraad gebruikt wordt maar we waren nieuwsgierig of het ook nog voor andere doeleinden gebruikt werd. Nou, niet dus. Het is dus alleen maar voor de pronk. Iemand heeft dus ook eens gegraven hier en gedacht 'he, wat een leuk stukje steen' en heeft er vervolgens voor gezorgd dat opalen dure stenen werden. Vreemd, vinden wij maar ja, er wordt wel grof geld voor betaald. Hier in de dorp vind je de wereld aan winkeltjes waar opaal wordt verkocht. Ook Radeka's heeft haar eigen opaalwinkeltje. 't Is een leuk steentje om te zien maar ons zegt het verder niets.
Vandaag is het 13 november en, als er genoeg animo is, gaan we vanmiddag een vanuit Radeka's georganiseerde tour doen door Coober Pedy en omgeving en morgen ga ik een dag met de postbode mee op een trip langs zijn postadressen; de Mailrun tour. Jeroen blijft in het motel (hij gaat werken en ik ga zijn zuur verdiende geld uitgeven :evil
, die heeft inmiddels wel genoeg woestijn gezien maar ik ben nog lang niet uitgekeken.
Zo, dit verhaaltje is wel weer lang genoeg dus ik laat het hier weer bij.
Groetjes van Erna en Jeroen
P.S. Onze website is www.webbezoek.nl